Leerplankader
Het leerplankader biedt een toelichting op keuzes die u kunt maken ten aanzien van o.a. didactiek en rol van de docent. Ook in de Handreiking staan tips. Het leerplankader is opgebouwd volgens het zogenaamde 'spinnenwebmodel' (Van den Akker, 2003), zoals dat door SLO wordt aanbevolen. Dit spinnenweb bestaat uit een kern en negen draden. Deze kern en draden verwijzen naar onderdelen van het curriculum die elk een vraag over het (plannen van) leren door leerlingen betreffen. Het spinnenweb visualiseert de samenhang tussen de verschillende onderdelen. De metafoor van het spinnenweb onderstreept het kwetsbare karakter van een curriculum. Als je aan de ene draad trekt, trek je het hele spinnenweb mee.
De onderdelen van het spinnenweb en van dit leerplankader zijn:
1 | Visie | (Waartoe leren de leerlingen?) |
2 | Doelen | (Voor welke doelen wordt er geleerd?) |
3 | Inhouden | (Wat leren de leerlingen?) |
4 | Leeractiviteiten | (Hoe leren de leerlingen?) |
5 | Rol van de leraar | (Hoe faciliteert de docent het leren?) |
6 | Bronnen/materialen | (Waarmee leren de leerlingen?) |
7 | Groeperingsvorm | (Met wie leren de leerlingen?) |
8 | Leeromgeving | (Waar leren de leerlingen?) |
9 | Tijd | (Wanneer leren de leerlingen?) |
10 | Toetsing | (Hoe wordt het leren getoetst?) |